Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Geeft [16]eer den HEERE, uw God, eer dat Hij het [17]duister maakt, en eer uw voeten zich stoten aan de [18]schemerende bergen; dat gij naar [19]licht wacht, en Hij datzelve tot een schaduw des doods stelle, en tot een donkerheid zette. 16. Bekennend zijne bestraffingen en dreigementen rechtvaardig te zijn, en u van harte bekerende; vergelijk Joz.7:19; Hos.11:7, en de aantekening aldaar. 17. Dat is, deze ellende en plagen u toezend; zie Gen.15:12. 18. Hebreeuws, bergen der schemering; dat is, die ten tijde der schemering met duisternis als bedekt worden. Deze gelijkenis schijnt genomen te zijn van degenen, die bij nacht in oneffen bergachtige plaatsen reizen. 19. Dat is, voorspoed, troost en blijdschap, zie Job 18:5,6. 20. Te weten licht, dat is, dat God, in plaats van licht, u overvalle met ene doodschaduw; zie Ps.23:4.